Bovenaan een perceel dat onderaan begrensd wordt door de rivier Train, ligt een co-housing bestaande uit drie opeenvolgende kleinschalige longères: een gemeenschappelijk volume aan de ingang van het perceel en twee doorzon woonvolumes in het verlengde ervan. De indeling van de longères, die parallel loopt aan de topografie en uitkijkt over de groene helling, is geïnspireerd op die van het bestaande gebouw, waarvan de voetafdruk bewaard werd om de impact op de grond te beperken. Deze indeling garandeert de privacy van elke wooneenheid en een directe relatie met het landschap.
De architectuur van het project wordt gekenmerkt door brede overhangende daken en een stenen onderbouw die de gevels beschermen - met name de buitenpleister - en ervoor zorgen dat de gebouwen de tand des tijds zullen doorstaan. De basisstructuur van het project werd bedacht als een houtstructuur die wordt ingevuld met strobalen, die dienst doen als isolatie. Andere materialen en elementen van de sloop van het bestaande gebouw, die onbruikbaar werden geacht, krijgen eveneens een plek. Zo worden de bakstenen gebruikt om de gevels te bekleden, worden de ramen teruggeplaatst in de achtergevel en worden deuren, vloerafwerking en sanitair hergebruikt in de binneninrichting. De scheidingswanden en tussenmuren zijn opgebouwd uit leemstenen.
De enkele materialen en elementen die nog niet aanwezig waren ter plaatse - zoals de dakpannen of de afwerking van de onderbouw - worden aangekocht bij verdelers van recuperatiematerialen. Hierdoor wordt de instroom van nieuwe materialen sterk beperkt. Om zorgzaam te kunnen omspringen met de verschillende materialen en verplaatsingen te beperken wordt eerst het gemeenschappelijk volume gebouwd, zodat dit gebouw kan dienst doen als opslag- en verwerkingsruimte voor de hergebruikte materialen en elementen.